1. Maak de analyse van de kerk verder af. Presenteer in de les.
Na de vorige werkcollege hebben we te horen gekregen dat we nog eens goed moesten kijken naar het boek van Wittkower en dan nog een keer naar de plattegronden en gevel moesten kijken. Het gaat bij de gevel dan met name erover wat palladio in Il Redentore wel heeft opgelost wat andere architecten nog niet gelukt was.
Op de bovenstaande afbeelding hebben we nog een gekeken naar de zichtlijnen in de kerk. Wat opvalt is dat telkens de formatie van de halfronde kolom-pilaster-halfronde boog terug in het interieur. Exact dezelfde formatie sluit het schip af van het centrale gedeelte met de 3 halfronde absiden. Door deze herhaling schiep Palladio een ruimtelijke samenhang tussen het schip het het centraal aangelegde gedeelte.
Ook deze bovenstaande afbeelding hebben we weer gekeken naar de zichtlijnen maar dan als je verder naar binnenstapt. Als je dit doet dan zie je de 2 kolommen die de koepel van de kerk dragen (zie de rode kleur). Naarmate je verder in de kerk treedt worden de overige kolommen zichtbaar. Pas op dat moment ervaar je de vorm van de centrale ruimte namelijk: de ronde vormen en de koepel.
Een andere revolutionaire vernieuwing in Il Redentore is de 'open' absis van vrijstaande zuilen achter het hoofdaltaar. De zuilen hebben een drieledige functie:
1. De zuilen vormen een machtige aanzwellende finale rondom het hoogaltaar
2. De zuilen helpen de homogeniteit van het centraal aangelegde deel (centraalbouw) te bewaren
3. Het zuilenscherm nodigt uit om een blik te werpen in de ruimte daarachter.
Op de hierboven staande afbeelding kun je het originele ontwerp zien. Dit ontwerp gaat uit van een centraal georiënteerde plattegrond dat de ideale van de renaissance volgde.
Op de hier boven staande afbeelding kunt u het uitgevoerde ontwerp zien. Het doel van de kerk was puur ceremonieel en er werden veel missen opgedragen. De staat gaf daarom opdracht voor een longitudinaal ontwerp in kruisvorm.
In de tijd van de Renaissance was er een probleem, de renaissance architecten zagen de christelijke kerk als een opvolger van de klassieke tempel. Zij probeerden daarom met veel moeite het tempelfront toe te passen op de kerk façade. Het probleem was dat de kerken gebouwd werden met een hoog middenschip en lagere zijbeuken terwijl een klassieke kerk was opgebouwd uit een eenvoudige rechthoekige vorm.
De eerste oplossing kwam van Albertini de S. Andrea in Mantua (1470). Hij plaatste één groot tempelfront wat zowel de zijbeuken als het middenschip bedekt. Hij deelde het tempelfront op in een brede midden travee met triomfboog en twee smalle zijtraveeën. Hierdoor was hij in staat in de façade de proporties van het middenschip met zijbeuken te laten uitkomen. Echter was de combinatie van het tempelfront met triomfboog zo complex en te specifiek om er een algemene ingang te kunnen vinden. Daarnaast was het vaak vanwege de proportie al onmogelijk het middenschip en de zijbeuken met één enkel tempelfront te bedekken.
De tweede oplossing is van Bramante de S. Mario presso S. Satiro in Milaan. In overeenstemming met de kerk façade ontwierp Bramante twee verdiepingen: een benedenverdieping over de gehele breedte van de kerk en een smalle bovenverdieping die alleen het middenschip bedekte. Een breed entablement verdeelt de façade in twee verdiepingen. Volgens palladio domineert de hoogte van de zijschepen een bepaalde pilaster orde. Volgens Palladio was zo'n façade geen oplossing van het probleem.
Tot slot kwam Palladio met een oplossing dit is: Een zuivere tempel façade voor het middenschip plaatsen. De smalle traveeën links en rechts van het licht naar voren springende middendeel gaan samen met de zijbeuken. De zijbeuken worden duidelijk afgegrensd door kleine orde aan de buitenkant in het midden. Het ritme van de kleine orde dringt door in het centrale tempelfront met een entablement dat over de gehele breedte van de façade lijkt door te lopen. Op deze manier worden beide orden nauw met elkaar vervlochten.
Daarnaast moesten wij nog kijken naar de tektoniek in de Renaissance:
•De muren worden afgewerkt door een stuclaag waardoor het baksteenpatroon niet meer terug te vinden is.
•Vele elementen in het exterieur en interieur lijken constructief maar zijn enkel decoratief. Voorbeelden: Pilasters , perspectief geschilderde zuilden en het fronton in de voorgevel.
•In de Renaissance zag men het uiterlijk van een gebouw als een statusbepalend symbool. De status van de opdrachtgever bepaald de mate van decoraties.
•In de renaissance diende de schil er alleen voor om het interieur te scheiden van het exterieur en daarnaast de status van de bewoner over te brengen naar de aanschouwende burger
Tektoniek villa Emo:
Vloeren: houten balklaag
Wanden: metselwerk afgewerkt met stukwerk.
•Opening in de gevel boven elkaar•Openingen niet te groot; grote overspanningen nog niet mogelijk.
•Opening boven kleiner/smaller dan beneden.
•Grotere overspanningen alleen mogelijk met ronde bogen (zie loggia)
Platisch getal:
Het plastische getal is een verhoudingsreeks in een bepaalde architectonische verhoudingsleer. Deze leer passen ze toe binnen de Bossche School. Het plastische getal bepaald de juiste verhoudingen in architectonische ruimten. Hierbij wordt de lengte, de breedte en de hoogte bij elkaar betrokken en toegepast.
Priester en architect Don Hans van der Laan bedacht deze verhoudingsleer. Hij kwam via filosofische en architectonische redeneringen uit bij het plastisch getal.
De wiskundige vergelijking voor het plastisch getal is: breedte/lengte = lengte/hoogte = hoogte/(lengte+breedte). Dit krijgt de uitkomst: 1,324718.
Deze methode gebruikte van der Laan bij zijn architectonische ontwerpen. Hierbij gebruikte hij de wanddikte als begineenheid en dit werd verder uitgebreid tot het gebouw zelf.
Het plastische getal is een verhoudingsreeks in een bepaalde architectonische verhoudingsleer. Deze leer passen ze toe binnen de Bossche School. Het plastische getal bepaald de juiste verhoudingen in architectonische ruimten. Hierbij wordt de lengte, de breedte en de hoogte bij elkaar betrokken en toegepast.
Priester en architect Don Hans van der Laan bedacht deze verhoudingsleer. Hij kwam via filosofische en architectonische redeneringen uit bij het plastisch getal.
De wiskundige vergelijking voor het plastisch getal is: breedte/lengte = lengte/hoogte = hoogte/(lengte+breedte). Dit krijgt de uitkomst: 1,324718.
Deze methode gebruikte van der Laan bij zijn architectonische ontwerpen. Hierbij gebruikte hij de wanddikte als begineenheid en dit werd verder uitgebreid tot het gebouw zelf.
Deelvraag 2: Maak een opzet voor de presentatieposter van het onderzoek naar de villa.
Deelvraag 3: Lees de teksten: "Hoe schrijf ik een essay?" op BB en de tekst die te vinden is via deze link: http://www.schrijvenonline.org/oefening/essays-schrijven-het-literaire-zelfonderzoek
( Geef in de les een korte toelichting over de werkwijze van een essay schrijven)
Een essay is een
beschouwende tekst of artikel voor krant of tijdschrift, waarin de schrijver
zijn persoonlijke visie geeft op hedendaagse verschijnselen, problemen of
ontwikkelingen.
Stap 1: Zoek
een vraag, kwestie of een zorg die al een tijd in je hoofd zit.
Stap 2:
Probeer je gedachte op te schrijven en kijk of je er een algemene, abstracte
vraag uit kunt halen.
Stap 3:
Formuleer nu je basisvraag.
Stap 4: Bedenk
hoe je een lezer over je onderwerp kan laten nadenken (wat prikkelt hem, hoe
kun je hem laten nadenken?).
Stap 5: Ga terug naar
je basisvraag en zet deze in het midden van een vel.
Stap 6: Maak hierbij
een spinnenweb waarbij je beelden, woorden, vragen, voorbeelden en argumenten
benoemd.
Stap 7: Geef met pijlen
aan welke onderdelen met elkaar te maken hebben.
Stap 8: Werk ieder
onderdeel verder uit door stap 6 te herhalen.
Stap 9: Bedenk een volgorde van het bespreken van de
onderwerpen.
Stap 10: Neem
je onderwerp en verzin een onderzoek dat je zou kunnen doen.
Stap 11: Kijk,
meet en leer van je onderzoek en probeer hier conclusies uit te trekken, maar
ook vervolgvragen, argumenten en verdere associaties.
Stap 12: Werk je
gedachtenstroom uit en kies hierbij één uitgangspunt.
Stap 13: Zorg
er wel voor dat je blijft redeneren, argumenten, naar voorbeelden en
(zintuigelijke) ervaringen zoekt.
Stap 14:
Tijdens het schrijven ontstaan vaak interessantste gedachte – geef ze de
ruimte.
Stap 15: Lees
je essay en probeer te achterhalen of hij ‘werkt’. Is het slot intrigerend
genoeg om er nog is goed over na te gaan denken?
Stap 16: Laat
het geheel vervolgens lezen aan anderen en vraag hen om commentaar.
Stap 17: Herschrijf
en herformuleer tot je de scherpste route door je eigen geest hebt blootgelegd.
Deelvraag 4: Gebruik teksten om een vraagstelling voor het essay te definiëren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten